Droomboek: Onorthodoxe pater schreef bejubeld liefdesverhaal

VERSCHENEN IN QUEST HISTORIE OP 22 NOVEMBER 2018, GESCHREVEN DOOR CARLIJN SIMONS

In de zestiende eeuw wilden Willem van Oranje en zijn elitaire tijdsgenoten de Hypnerotomachia Poliphili allemaal op hun salontafel hebben liggen. Wat maakt het mooiste boek ter wereld, zoals historici het nog steeds bejubelen, zo bijzonder?

Smoorverliefd op Polia is de jonge Poliphilus. Maar tot zijn grote spijt blijft de liefde onbeantwoord. Op een avond valt hij treurend in slaap, om in zijn droom wakker te worden in een duister woud. Hij besluit naar Polia op zoek te gaan. Er volgt een liefdesspeurtocht langs ruïnes, tempels en standbeelden, door tuinen, grotten en boomgaarden. Onderweg beleeft Poliphilus het ene na het andere avontuur. Hij komt draken, wolven en maagden tegen. Dilemma’s en symbolische ontmoetingen, met Wil en Rede bijvoorbeeld, stellen hem op de proef. Een val door een rotsspleet is nodig om Poliphilus na alle ontberingen in een idyllisch koninkrijk te doen belanden. Daar treft hij twee bekoorlijke nimfen, die zich met aandacht over Poliphilus ontfermen en hem, eind goed, al goed, naar zijn grote liefde Polia leiden.

Pater met rafelrandje

Drama, passie, romantiek, tegenslag én een happy end waarin de twee geliefden elkaar krijgen. Inderdaad heeft de schrijver met De droom van Poliphile, zoals de Hypnerotomachia Poliphili in het Nederlands luidt, een geweldig liefdesverhaal afgeleverd. Wie deze kundige auteur was, daarover is jarenlang gesteggeld. ‘Zijn naam stond namelijk nergens duidelijk vermeld’, vertelt boekhistoricus José Bouman, tevens conservator bij de bibliotheek van de Ambassade van de Vrije Geest. ‘Nu was dat in de vijftiende en zestiende eeuw ook niet gebruikelijk. Auteurs werden beschouwd als onbelangrijk, dusdanig irrelevant dat ze misschien even snel in het voorwoord werden genoemd, maar meer ook niet.’

Het naamdicht, gevormd door beginletters van de 38 hoofdstukken uit het boek, gaf uiteindelijk een aanwijzing. Achter elkaar vormen die letters namelijk de zin ‘Poliam frater franciscvs colvmna peramavit’, Latijn voor ’Broeder Franciscus Colonna hield zeer veel van Polia’.

Het boek bestaat uit twee delen. In deel een lezen we over Poliphilus’ zoektocht. In deel twee lezen we Polia’s kant van het verhaal.

Dat deze pater Colonna, geboren in 1432 of 1433 en gestorven in 1527 de Hypnerotomachia Poliphili schreef, daarover zijn deskundigen het inmiddels wel eens. Hij was kloosterling in Venetië, alleen niet bepaald een voorbeeldige, zo blijkt uit roddels over ontmaagding, verliefdheden en oplichting van een juwelier. Zijn meesterwerk schreef hij tussen 1479 en 1499, het jaar waarin de eerste druk van de Hypnerotomachia uitkwam. Daarvoor tastte ene Leonardo Grassi diep in de buidel. Deze Grassi verklaarde in een brief aan de hertog van Urbino zijn fikse investering als volgt: ‘Het is namelijk zo dat verschillende zaken die van nature vrij moeilijk zijn, beschreven en verklaard worden in een welluidend betoog en met zekere gratie.’

Encyclopedie met fantasie

Zo stipt de geldschieter een andere reden aan waarom historici de Hypnerotomachia zo de hemel in prijzen. Naast een zoektocht van een jongeling naar de liefde is het een soort encyclopedie waarin de schrijver talloze wetenswaardigheden over de Egyptische, Griekse en Romeinse Oudheid heeft gepropt. ‘Het staat vol ongelooflijke uiteenzettingen over architectuur, natuur, wiskunde, klassieke letterkunde filosofie en hiërogliefen’, zegt Bouman. Daarvoor raadpleegde Colonna ook andermans geschriften.

Sommige boeken zijn nog zó mooi dat je kunt betwijfelen of ze ooit zijn opengeslagen

Zo haalde hij uit de Naturalis historia van de Romeinse letterkundige Plinius allerlei wetenschappelijke feitjes. De reaedificatoria van Leon Battista Alberti gebruikte hij als bron van informatie over klassieke architectuur. Uit het kruidenboek Liber de simplicibus van de arts Nicola Roccabonella haalde hij plantenkennis. Hij had het alleen lang niet altijd bij het rechte eind. Als hij in uitvoerige beschrijvingen uitweidt over de meetkundige constructies van een zelfverzonnen poort tussen twee bergen, waarop niet alleen een piramide gestapeld is maar ook nog een beeld en een obelisk, dan blijkt er wiskundig niet veel te kloppen van zijn berekeningen. Zijn uitleg over de betekenis van hiërogliefen fantaseerde hij ook bij elkaar, meent Bouman. Colonna zelf zit daar totaal niet mee. Hij schrijft: ‘Kies uit de overvloed die deze hoorn u offreert. Hier is een boek tot vermaak en ter lering; en minacht u beide, dan ligt de schuld bij u, niet bij dit prachtige boek.’

Zinnen zonder einde

Volgens Bouman is het ook speciaal dat de Hypnerotomachi vanuit goddeloos, heidens perspectief is geschreven en niet met een vrome, christelijke pen. Een pen bovendien die totale lak had aan grammatica, spelling en stijl. Colonna gebruikt een Toscaanse zinsbouw die hij naar lieve lust combineert met Venetiaans dialect, Latijn en hier en daar zelfs wat Grieks. Deze ratjetoe breit hij vervolgens aan elkaar met werkwoorden die hij op een Latijnse manier vervoegt, terwijl hij vaak net zo makkelijk Latijnse woorden op Italiaanse wijze verbuigt. Dan zijn er tevens zinnen die het zonder gezegde of onderwerp moeten doen, en soms ook zonder einde. Alsof de tekst hierdoor niet al burlesk genoeg was, husselt hij regelmatig ook wat zelfbedachte woorden door het geheel heen. Zoals de titel hypnerotomachia. Het is een samenstelling van de Griekse woorden hypnos (slaap), eros (liefde) en machè (strijd of krachtmeting). Deze rebusachtige term verzon Colonna om aan te geven dat dit een boek was over ‘de gedroomde, met veel strijd gepaard gaande zoektocht naar de liefde’.

Een speelse opmaak zoals deze was ongekend.

Deze elementen maken de tekst juist een uitgesproken product van zijn tijd. Joscelyn Godwin, die in 1999 de Engelse vertaling voor zijn rekening nam, stelt in zijn inleiding dat de overgang van de veertiende naar de vijftiende eeuw taalkundig gezien een onzekere periode was. Terwijl Dante met De goddelijke komedie had bewezen dat je een verheven werk ook in volks Italiaans kon schrijven, hielden anderen stevig vast aan Latijn als taal van geleerden. Door voor een uitdagende mix tussen beide te kiezen, geeft Colonna uiting aan deze linguïstische wisseling van de wacht. Volgens Ike Cialona, die deze mengelmoes in 2006 in het Nederlands vertaalde, deed hij dat bewust. Het strookt volgens haar met het humanistische streven van toen dat je iets moest doen om iets te bereiken.

Mooi voor de sier

Geen snelle pageturner voor op vakantie dus. Maar gelukkig is er alle reden De droom van Poliphile als koffietafelboek te hebben liggen, zonder het ooit echt te lezen. Net als de lezers van toen, vermoedt José Bouman. ‘Sommige exemplaren zien er ook nu nog zo mooi uit, dat betwijfeld moet worden of ze wel ooit zijn opengeslagen. Ook zijn in de marge nergens aantekeningen gevonden, iets wat men toen veel deed tijdens het lezen. Maar het was een dure aanschaf, en daardoor kon je er goede sier mee maken.’ Wat de elite dan ook deed, als je afgaat op de vier Franse herdrukken en de tweede Italiaanse druk die in de loop van de zestiende eeuw verschenen. Zowat een bestseller voor die tijd. De typografie, lay-out en illustraties zijn dan ook magnifiek, en het is op basis hiervan dat vele kenners nog altijd de Hypnerotomachia roemen als het mooiste boek ter wereld. ‘Het lettertype bijvoorbeeld’, verklaart Bouman, ‘is exclusief en letter voor letter gesneden. Er zijn alinea’s die inspringen met een vierkant wit: een absolute noviteit in de boekdrukkunst toen. Ook bijzonder zijn de pagina’s waarop de tekst is opgemaakt als een vaas, bokaal of mandje, op plekken waar die voorwerpen genoemd worden. Verder zijn er nog de 172 houtsneden die als afbeeldingen zijn ingebed. Sommige daarvan zijn puur decoratief, maar andere vormen een aanvulling op de tekst. Het op deze manier op elkaar afstemmen van tekst en beeld in een boek was nog nooit eerder voorgekomen.’

Toch nam de drukker geen enkele credit voor zijn hoogstandje. Niet op de titelpagina, niet in het colofon. Alleen op het errata-blad staat de man vermeld. Deze pagina, die na het drukken aan een boek werd toegevoegd en er door veel verzamelaars uit werd gesneden, staat een lijst met zetfouten. Dat eindigt met de woorden: ‘Met grote zorgvuldigheid gedrukt te Venetië, december 1499, in het huis van Aldus Manutius.’

Op het Piazza della Minerva in Rome valt nog altijd dit olifantje met obelisk te bewonderen, bedacht door pater Colonna.

Moderne versie

Ondanks deze bijzondere karakteristieken moest er een moderne bewerking van de Hypnerotomachia aan te pas komen om het boek bekend te maken bij het grote publiek. In de thriller Een Venetiaans geheim (2008) van de Amerikaanse auteurs Ian Caldwell en Dustin Thomason gaan twee studenten van de Amerikaanse universiteit van Princeton op zoek naar het geheim van De droom van Poliphile. Ze zijn er namelijk van overtuigd dat er een verborgen boodschap in schuilgaat die verwijst naar een schat. Wat volgt is een De Da Vinci Code-achtige klopjacht die allicht makkelijker leest dan het origineel. Toch kan deze thriller er verder op geen enkele manier aan tippen. Colonna’s renaissancistische klassieker is en blijft uniek.

Bron van inspiratie

In de loop der eeuwen is de Hypnerotomachia Poliphili op allerlei Versailles manieren een inspiratiebron gebleken. De tuinen van het paleis van in Frankrijk bijvoorbeeld en die van het buitenverblijf Hofwijck van Constantijn Huygens in Voorburg zijn gebaseerd op Colonna’s groene fantasieën. In Amersfoort liet de architect van de wijk Kattenbroek zich leiden door Poliphilus’ dromen. De afbeelding van de olifant met de obelisk op zijn rug is door kunstenaars als Bernini en Salvador Dalí gebruikt. In Rome valt Bernini’s olifantje uit 1667 nog steeds te bewonderen.

In het spoor van Willem van Oranje

In 1559 schaft ook Willem van Oranje de Franse vertaling van het boek aan, en toen voorzien hij een tijdje aan het Franse hof in Parijs verbleef. Hij liet het netjes inbinden van het familiewapen. In de eeuwen daarna zwierf zijn persoonlijke exemplaar de hele wereld over, om in 2006 weer terug te komen op Nederlandse bodem. Een tijdlijn:
1690: het boek duikt op in de Harlean-bibliotheek van de toenmalige Engelse premier.
1743: via handelaar Thomas Osborne, die een deel van de Harlean-collectie opkoopt, belandt het in handen van een Engelse graaf.
1938: de erfgenamen van de graaf verkopen het aan veilinghuis Sotheby’s. Een Londense boekhandelaar betaalt er 240 pond voor, om het direct door te verkopen aan de New Yorkse verzamelaar Lucius Wilmerding. 1951: als Wilmerding sterft, neemt de Franse boekhandelaar Pierre Berès het op een veiling voor 3100 dollar over.
2006: na diens dood koopt het Nederlandse antiquariaat Forum het in opdracht van de Nederlandse verzamelaar Bay van der Bunt voor 352.223 euro aan. Het boek wordt tentoongesteld in Museum Meermanno in Den Haag.
2018: het boek gaat op tour langs diverse musea.

MEER INFORMATIE
embassyofthefreemind.nl in de Ambassade van de Vrije Geest in Amsterdam is het Explaar van Willem van Oranje uit 1559 samen met twee oude edities van het boek, uit 1561 en 1600, te bewonderen.
boekvanoranje.nl de stichting Boek van Oranje heeft onlangs een nieuwe, toegankelijke Nederlandse vertaling uitgebracht. De droom van Poliphile is op de site te bestellen.

Did you like this? Share it.