Blog

De meesterdrukker Aldus Manutius

2007 Meermanno Museum Den Haag

De meesterdrukker Aldus Manutius
In 1464 deed de boekdrukkunst zijn intrede in Italië. Vijf jaar later vestigden zich de eerste drukkers te Venetië. De handelsmetropool werd al spoedig een centrum van drukkunst en uitgeverijen dat de andere Italiaanse steden in de schaduw stelde. Toen de schoolmeester en geleerde Aldus Manutius (1449-1515) er zijn drukkerij begon, bracht hij echter iets nieuws. Hij richtte zich op de publicatie van belangrijke antieke schrijvers in de oorspronkelijke talen. Daarmee was hij de eerste die werkte aan de opbouw van een Grieks fonds.

Aldus introduceerde vernieuwingen als de uitgaven van klassieke schrijvers in klein formaat en het gebruik van de zuinige cursieve letter. Erasmus bijvoorbeeld maakte graag van zijn diensten gebruik, omdat zijn uitgaven naar uiterlijk en naar inhoud voortreffelijk waren verzorgd. In het motto van zijn drukkersmerk ‘Festina lente’ (‘Maak voort, maar doe dat langzaam’) was ijver met beleid verbonden.

Vergeleken met de andere boeken die Aldus verzorgde, Aldus schreef, ging hij uitvoerig in op het werk en het vormt de Hypnerotomachia Polihili in bijna alle opzichten een uitzondering. Dat geldt voor het onderwerp, de literaire vorm, de taal, de stijl en de illustraties. Het werk is wel door Aldus verzorgd, maar niet door hem uitgegeven. Hij drukte het in opdracht van Leonardo Crasso, die het werk financierde.

Festina Lente
Het bekende drukkersmerk van Aldus Manutius bestaat uit een anker met en dolfijn. De voorstelling is ontleend aan een antieke Romeinse munt. Bij Aldus komt de afbeelding het eerst voor in de Hypnerotomachia Polihili van 1499 en wordt daar opgevat als een rebus die verwijst naar de antieke zegswijze ‘Festina Lente’ (‘Maak voort, maar doe dat langzaam’). Vanaf 1501 gebruikte gij het anker met de dolfijn als drukkersmerk, soms verzegeld van het Latijnse motto. In het essay over ‘Festina lente’ dat Erasmus is 1508 in de drukkerij van Aldus schreef, ging hij uitvoerig in op het werk en het drukkersmerk van zijn gastheer.

Griekse klassieke werken
Voordat Aldus zich als drukker in Venetië vestigde, waren er elders in Italië al Griekse werken in druk verschenen. Hun aantal was echter beperkt en de oplagen klein. Aldus koesterde de ambitie de belangrijke Griekse schrijvers van de oudheid in de oorspronkelijke taal uit te brengen, op een commerciële grondslag, zorgvuldig geredigeerd en typografisch verzorgd. Die edities, voor een deel door Hemzelf geredigeerd en gecorrigeerd, verschenen aanvankelijk in het gebruikelijke folioformaat. Toen de afzet van deze werken echter moeilijker verliep dan verwacht, ging hij over tot het publiceren van Griekse en Latijnse werken in het meer handzame octavoformaat. Het gebruik van het ‘pocket’-formaat voor tekstuitgaven vond veel navolging.

Boeken voor het onderwijs
Publicatie van de belangrijke schrijvers van de oudheid in de oorspronkelijke talen, het Grieks, het Latijn (en het Hebreeuws), was niet voldoende. Het was ook noodzakelijk de kennis van die talen te verbreiden en te verbeteren. Met het oog daarop gaf Aldus grammatica’s, woordenboeken en thesauri uit. Als gewezen docent was hij gespitst op de zuiverheid van de taal en het grammaticaal correcte gebruik ervan.

Latijnse klassieke werken
De Latijnse werken die Aldus uitgaf, verschenen voor het grootste deel in een klein formaat en waren gezet in het zuinige cursiefschrift dat hij speciaal had laten ontwerpen. De toepassing van dit lettertype maakte het mogelijk veel tekens op één regel te plaatsen. Zo kon híj ook een heel lange Latijnse versregel op één regel kwijt.

Werken in de volkstaal en werken van tijdgenoten
Naast werken van de klassieke Griekse en Latijnse auteurs gaf Aldus ook geschriften uit van tijdgenoten die in het Latijn schreven. Het zíjn meestal geleerde verhandelingen in de humanistische traditie, soms is het poëzie. Slechts een klein aantal Italiaanse werken zagen bij hem het licht, waarvan Dante’s Divína Commedia en de Hypnerotomachia Poliphili de belangrijkste zijn.

De Venetiaanse boekdrukkunst in de vijftiende eeuw
Waren steden als Florence en Rome aan het eind van de vijftiende eeuw belangrijke culturele centra, Venetië was vooral een handelsstad. De eerste drukkers die er zich vestigden waren Duitsers, die spoedig gevolgd werden door Fransen. De grafische bedrijfstak kwam er tot grote bloei. Zíj was gericht op de export en legde zích toe op het produceren van gangbare titels in grote oplagen. Door het ontbreken van het culturele en financiële mecenaat dat kenmerkend was voor de andere steden, volgden de Venetiaanse drukkers in de keuze van hun titels gebaande paden. Zo drukten zij verzamelingen van het wereldlijk en kerkelijk recht, liturgische boeken, theologische werken, Bijbels en Latijnse klassieken.

Wel legden zij zich toe op technische vernieuwingen. Onbetwist hoogtepunt in deze ontwikkeling was het werk van de Franse drukker Nicolas Jenson (ca. 1420-1480), wiens lettertypen model hebben gestaan voor veel latere letterontwerpen. Ook de kunst van het maken van houtsneden bereikte in Venetië grote hoogten.

Toen Aldus zich in Venetië vestigde, wilde hij gebruik maken van de bestaande commerciële en technische infrastructuur om een wetenschappelijk, vooral Grieks fonds op te bouwen. Hij slaagde daarin maar ten dele; maar zijn poging was voorbeeldig en origineel.

De gebroeders De Spira
De eerste drukker die zich te Venetië vestigde, was de Duitser Johannes de Spira, oftewel Johann uit Spiers. Hij begon zijn bedrijf ín 1469, vijf jaar nadat in de omgeving van Rome voor het eerst in Italië een boek was gedrukt. Binnen een jaar kreeg hij assistentie van zijn broer Vindelinus (Wendelin), die het bedrijf na het voortijdig overlijden van Johannes voorzette tot 1477.

Hun uitgaven bestonden in hoofdzaak uit werken van klassieke en oudchristelijke schrijvers. Daarvoor gebruikten ze de in Italië gangbare romein.

Nicolas Jenson
De Fransman Nicolas Jenson was van 1470 tot 1481 te Venetië werkzaam. Hij bracht zijn bedrijf tot grote bloei, in technisch en in zakelijk opzicht. De romein die hij voor zíjn uitgaven van klassieke en oudchristelijke schrijvers gebruikte, geldt nog tot heden als een de fraaiste ooit gesneden.

Overproductie leidde in het midden van de jaren zeventig van de vijftiende eeuw tot een crisis in de boekenbranche. Dit weerspiegelt zich, in de keuze van de titels die de drukkers daarna gingen produceren. Ook Jenson zag zich genoodzaakt van de klassieke schrijvers over te stappen naar titels waarvan de afzet verzekerd was, zoals bijbels, juridische handboeken en theologische werken. Bij de keuze van het lettertype volgde hij de conventies: de romein voor klassieke teksten, het gotische schrift voor de bijbel en voor theologische, filosofische en juridische werken.

Andere drukkers uit de jaren zeventig
Al spoedig werd de toepassing van de boekdrukkunst meer algemeen. In deze vitrine zijn vier heel verschillende vormen van drukkunst bijeengebracht die in de jaren zeventíg van de vijftiende eeuw tot stand kwamen: een pamfletachtig gedicht waarin de christenvorsten worden opgeroepen om de strijd aan te binden met de Turken, een Latijnse prekenbundel over de vrees voor het goddelijk oordeel, een monumentale uitgave van de Latijnse ependichter Ovidius, en tenslotte een schooluitgave van de Latijnse blijspeldichter Terentius.

Drukkers van de jaren tachtig en negentig
In de beginperiode van de boekdrukkunst drukte men een boek zo dat de hele oplage van een katern in één keer door de pers ging. De afwerking van de vergaarde exemplaren van een boek (het aanbrengen van initialen, lombarden, kopregels, hoofdstuknummers, muzieknotatie enz.) vond echter individueel, met de hand plaats en daarmee vaak ook op uiteenlopende manieren. In de loop van de tijd probeerden de drukkers steeds meer onderdelen van de afwerking typografisch uit te voeren.Daarmee werden de verschillen tussen het gedrukte boek en het handschrift steeds groter.

Drukken van 1499 tot 1811 in Nederlands bezit
De eerste Italiaanse druk van de Hypnerotomachia verscheen in 1499. Een tweede volgde na het overlijden van Aldus bij zijn erven, in 1545. Tussen 1546 en1600 verschenen vier Franse uitgaven en in 1592 verscheen een Engelse. Eerder kreeg het werk in West-Europa vooral bekendheid dankzij de Franse versies. Willem van Oranje bezat er een van 1554, die hij in Parijs liet inbinden en van zijn wapen voorzien. De Franse versie komt ook voor in de bibliotheek van Constantijn Huygens, die bij de aanleg van de tuin van zijn buitenhuis Hofwyck erdoor beïnvloed zou zijn.

Een exemplaar van de eerste druk kwam niet lang voor 1648 in de stadsbibliotheek van Amsterdam, terwijl een ander exemplaar, dat zich nu in de Bibliotheca Thysiana te Leiden bevindt, in 1618 door een Engelsman in Den Haag werd gekocht. Pas in de achttiende eeuw komt de eerste druk regelmatig in Nederlandse particuliere bibliotheken voor. Bij de voorbereiding van de tentoonstelling kon worden vastgesteld dat het exemplaar van de eerste druk dat zich nu in de Bibliotheca Philosophica Hermetica bevindt, afkomstig is uit de bibliotheek van de Haarlemse drukker Johannes Enschedé (1708- 1780).

In de tentoonstelling in het Meermanno bevinden zich alle vroege exemplaren van de Hypnerotomachia die zich nu in Nederlandse publieke bibliotheken bevinden, aangevuld met exemplaren uit particulier bezit. De verreweg grootste verzameling is die van de Amsterdamse Bibliotheca Philosophica Hermetica. De aanwezigheid van al deze exemplaren maakt het mogelijk enkele aspecten van het verzamelen van de Hypnerotomachia in Nederland te belichten en de verschillende drukken te vergelijken.

De Hypnerotomachia in de drukkerij van Aldus
Van de eerste druk van de Hypnerotomachia zijn relatief veel exemplaren bewaard gebleven. In publieke verzamelingen over de hele wereld bevinden zich ca. 230 exemplaren. Wanneer men de exemplaren in particulier bezit erbij telt, komt men op ca. 300 stuks. Dat grote aantal wijst erop dat het boek, hoewel het aanvankelijk niet goed verkocht, na enige tijd een echt verzamelobject werd. Daarop wijst ook de tweede druk die de erven van Aldus Manutius in 1545 uitbrachten. De universiteitbibliotheek van Amsterdam herbergt een eerste druk die tussen 1622 en 1648 verworven werd. Daarmee is dit exemplaar langer in een Nederlandse publieke collectie dan enig ander.

Overeenkomst en verschil
Een jaar na de tweede Italiaanse druk verscheen de eerste Franse vertaling van de Hypnerotomachia. Tussen 1546 en 1600 verscheen het werk viermaal in het Frans. Het is vooral in deze versie dat het boek zijn grote bekendheid in West-Europa kreeg. De vormgeving van de Franse edities sloot aan bij de veranderde typografische opvattingen.Voor de Franse uitgave werden sommige illustraties aangepast.

De aanstootgevende man
In de Hypnerotomachia komen afbeeldingen voor die door sommige lezers als aanstootgevend werden ervaren. Voorbeelden zijn de triomfwagen met Leda en de zwaan, het beeld van Priapus in vol ornaat en de fallische Hermes. In diverse exemplaren zijn sporen van beschadigíng bíj deze houtsneden te vinden. Van het stukje papier waarmee de aanstootgevende lichaamsdelen in het verleden werden bedekt, is de lijmvlek soms nog het enige spoor.

De Hypnerotomachia als bron van verborgen wijsheden.
De Franse druk van 1600 vormt een voorlopig sluitstuk in de rolverandering van de Hypnerotomachia. Wat eens een speels droomboek was met talrijke verwijzingen

Naar filosofie, architectuur en erotiek, speelt nu de rol van handboek. Het is een boek met verborgen wijsheden geworden, die schuilgaan onder de vermomming van een liefdesverhaal. Tekst en illustratie van het titelblad benadrukken die invalshoek, terwijl de bewerker, om niets aan het toeval over te laten, ook nog een uitvoerige uitleg geeft van de alchemistische voorstelling op het titelblad. Een alfabetisch register helpt bij het interpreteren en het interpreteren van de onderwerpen.

De Hypnerotomachia als tekst voor bibliofiele drukkers
De drukkers die gedurende de tweede helft van de achttiende eeuw in Engeland, Frankrijk en Italië het classicistische typografische ideaal propageerden, kozen klassieke teksten om hun opvattingen te demonstreren. Dat konden werken van beroemde schrijvers uit de oudheid zijn of van vermaarde auteurs uit meer recente eeuwen. Twee meesterdrukkers, Didot in Parijs en Bodoni in Parma, beproefden hun krachten op het werk dat wel het meest bibliofiele boek uit de geschiedenis genoemd kan worden. Wonderlijk voor ons, maar geheel in de lijn van hun strenge opvattingen, lieten zij in hun versie van de Hypnerotomachia de illustraties geheel achterwege.

De Hypnerotomachia Poliphili Het Meermanno-exemplaar ontvouwd
De Hypnerotomachia Poliphili is vooral een gewild boek vanwege de illustraties en de bijzondere lay-out. De naam van de kunstenaar die de houtsneden vervaardigde, is niet bekend. In vroeger eeuwen schreef men ze aan Rafaël toe, maar volgens sommige moderne onderzoekers was Benedetto Bordone de maker. De fraaie letter en de bijzondere lay-out vallen direct op. De houtsneden zijn kunstig in de tekst gepast, en overal is een evenwichtige en sierlijke opmaak nagestreefd van alle tegenover elkaar liggend bladzijden.

Museum Meermanno-Westreenianum bezit een exemplaar van de Hypnerotomachia Poliphili dat aan het begin van de achttiende eeuw voor de tweede keer werd gebonden. Niet lang geleden bleek dat het boek opnieuw moet worden genaaid. Maar om dat te kunnen doen, moest het eerst uit elkaar worden genomen. Dat bood een unieke gelegenheid om de rijkdom aan typografische vormen en fraaie houtsneden breeduit voor het voetlicht te brengen.

Did you like this? Share it!

0 comments on “De meesterdrukker Aldus Manutius

Leave Comment